ExpositiesProjectenLezingenExcursiesLeskistenArcheologieNieuwtjesAchtergrondenReagerenLinkenRoute
| Ontstaan van het Pleistocene landschapIn de afgelopen twee miljoen jaar zijn er vele ijstijden in Nederland geweest, en die hebben veel sporen achter gelaten, met name in het midden van Nederland zijn er hoge stuwwallen te vinden. Er zijn maar weinig mensen die weten dat er zich in de kop van Noord-Holland ook stuwwallen bevinden. Ze zijn niet zo hoog als elders in Nederland, maar wel degelijk te herkennen als een ander landschap. De stuwwallen van Noord-Holland zijn gevormd in de voorlaatste ijstijd, het Saalien genaamd. Deze ijstijd duurde van 200.000 jaar geleden tot 130.000 jaar geleden. In die periodes kwamen de gletsjers vanuit het noorden tot en met het huidige Wieringen en Texel, en stuwde verschillende diktes keileem op tot een stuwwal. Ook het pleistocene landschap in Friesland, het Gaasterland, vormt geologisch gezien een onderdeel van deze stuwwal. Er zijn bewijzen gevonden dat deze delen van Nederland al duizenden jaren voor de jaartelling bewoond werden. Dit waren immers hoog boven het omringende landschap uitstekende heuvels en dus ideaal voor jagers. Sinds het stijgen van de zeespiegel na de laatste ijstijd (Saalien ca. 10.000 jaar geleden) vormden deze heuvels de weinig droge en dus bewoonbare stukken land in een zeer groot veengebied. Deze situatie bleef tot zo aan het einde van de Middeleeuwen. De Kust lag veel meer naar het westen. Wieringen en Texel waren nog geen eilanden. De situatie veranderde aan het einde van de Middeleeuwen toen de Waddenzee zich steeds meer begon uit te breiden. Dit tezamen met de uitbreiding vanuit het westen, dus door de Noordzee, resulteerde in het verdwijnen van de veengebieden tussen Wieringen, Texel en het vaste land. Dat de twee eilanden nu nog bestaan is te danken aan het taaie karakter van het keileem, anders zouden deze eilanden waarschijnlijk ook verdwenen zijn. Rondom het oude land van Texel zette zich zand af en groeide Texel aan. Nu bestaat ongeveer 20% van het eiland uit het 'oude land'. Wieringen daarentegen groeide niet aan, maar was relatief beschermd door de ligging achter Texel, Vlieland en de Waddenzee. Niet alleen heeft het keileem er voor gezorgd dat Texel en Wieringen zijn ontstaan, maar het taaie keileem heeft ook een grote invloed op de Noordhollandse kust. Ten westen van Texel bestaat de zeebodem uit keileem. Door vissers wordt dit gebied 'de Stenen' genoemd, vrijwel zeker door de vele (zwerf-)stenen die hier zijn opgevist. Door de ligging ten westen van Texel worden de zeestromen die parallel aan de kust lopen naar het noorden toe steeds verder van de kust afgeleid en lopen de stromingen ten westen van deze ondiepte. Hierdoor kreeg de kust een convexe vorm. Tenminste, dat was het geval tot in de 14e eeuw. Na deze periode is het Marsdiep ontstaan en is er een extra stroming vlak onder kust ontstaan, die ten oosten van deze keileemgronden loopt. Texel is een eiland gebleven, maar Wieringen behoort sinds het begin van de vorige eeuw weer tot het vaste land van Noord-Holland, eerst door de aanleg van de Amsteldiepdijk (1928), vervolgens door de inpoldering van de Wieringermeer en als laatste door de aanleg van de Afsluitdijk (1932). |